Kiemzaad en perle morbide:

Kiemzaad en perle morbide:

Image module

Tot over enkele jaren klonk de naam perle morbide nog als een donderslag bij heldere hemel. Vandaag is het bij menig vogelkweker niet meer weg te denken. Het zou immers de vervanger zijn van het alom bekende kiemzaad. Maar waarom zouden we deze klassieker nu gaan vervangen door een korreltje?

  1. Het klassieke kiemzaad:

Kiemzaad kan men voorverpakt kopen in de betere vogelspeciaalzaak. Er is echter nog een beetje werk om die gewone zaden te laten kiemen. Hetgeen men vooral kan terug vinden in de verpakkingen zal raapzaad, radijszaad, slazaad, negerzaad, witte dari, rode dari en Mangobonen (kadjan idjoe) zijn.

De zaden die worden gekiemd worden uiteraard in contact gebracht met water. Het grote nadeel aan het kiemen van deze zaden ligt in het gevaar van schimmelvorming en het creëren van een omvangrijke bacteriënpopulatie. Twee zaken die we als kweker kunnen missen als kiespijn! Tot zover de nadelen. Het kiemen van zaden heeft ook enkele belangrijke voordelen!

  • Een totale reactivering van de werkzame stoffen die in het basiszaad aanwezig zijn.
  • De vorming van het jonge plantje, dat een kiem is, bevat de nodige levenssappen die nodig zijn van het imuunsysteem (afweer) van onze vogels.

Bovenal wordt kiemzaad eigenlijk wel graag opgenomen door onze vogels. Net als in de natuur zullen zij een gekiemd zaadje maar zelden langs de kant laten liggen. De kiemen zijn immers ook een hoogwaardig voedsel, dat niet vervuild is. Bovendien worden kiemen altijd makkelijker opgenomen dan gewone zaden. Denk hierbij vooral aan de jongen die zelfstandig moeten leren eten. Het kan een mogelijke opstap bieden om naar klassieke zaden over te gaan. Het zetmeel uit kiemzaad is grotendeels verdwenen. Kiemzaden bevatten bovenal een groot aandeel aan vitaminnen en mineralen.

Het kiemzaad bevat ook een stof dat ‘chlorofyl’ genoemd wordt. Het heeft een reinigende werking in het lichaam en stimuleert de spijsvertering. We zien vaak ook dat een hond jong gras eet, dit doet hij om te kunnen braken, teneinde zijn lichaam eens de kans te geven zich te reinigen. Net als kiemen bevat jong gras ook chlorofyl, en heeft dat voor de hond ook een reinigende werking op zijn lichaam.

Kiemzaad toedienen is niet zonder gevaar, dit heb ik hierboven al aangehaald. Hieronder ga ik de methode meegeven dat Phillipe Vancauwenberghe uit Tiegem reeds jaren met succes gebruikt om zaden te laten kiemen om aan zijn (kweek)vogels te geven.

Phillipe en Roger Vancauwenberghe splitsen het werk op in twee delen. Een deel van de bereiding wordt ’s avonds uitgevoerd, een ander deel in de ochtend. ’s Avonds rond 19.00u gaan ze als volgt te werk:

  • In een schaaltje worden enkele lepels eivoer gedaan.
  • Het uitgelekte kiemzaad dat de dag voordien werd klaargemaakt wordt bij het eivoer gedaan.
  • Dit alles wordt gemengd naar een rulle samenstelling, dat niet te nat en niet te droog is.
  • Dit mengsel wordt in een potje gedaan met een deksel erop. Deze wordt in een niet al te warme plaats gezet. Zodoende kan het kiemzaad nu verder kiemen.

De zeef waarin het kiemzaad is geweest dient nu grondig gereinigd te worden. Ook het kommetje waar de zeef in werd gehangen dient grondig gereinigd te worden.

  • Hang de zeef in de kom en doe er enkele lepels zaad in.
  • Men houdt de kom waarin het zaad zit nu onder de kraan. Het zaad wordt gespoeld door de zeef enkele malen op en neer te bewegen.
  • Giet het water weg, en herhaal deze actie nog een drietal keer.
  • Daarna wordt de kom met water gevuld zodat het zaad goed ondergedompeld is.
  • Plaats dit in een niet al te warme omgeving.

’s Morgens rond 7.00u gaan ze als volgt te werk.

  • De zeef met kiemzaad heft men op, en het water dat in de kom zit wordt weggegoten.
  • Vul de kom terug met water en spoel het zaad ( ettelijke malen de zeef op en neer bewegen in de kom met water). Herhaal deze bewerking een drietal keer.
  • Na het grondig spoelen doet men nu geen water meer in de kom. Laat het kiemzaad rustig in de zeef staan zodat het kan kiemen tot ’s avonds.

Het kiemzaad dat de voorgaande avond gemengd werd met eivoer, heeft nu een kiemcyclus van 36 uren kunnen doorstaan. Dit wordt nu aan de vogels aangeboden. Het overgebleven rest van de dag voordien dient wel uit de etensbak verwijderd te worden. Dit uiteraard ook weer om onderlinge schimmeloverdracht niet in de hand te gaan werken!

  1. De perle morbide:

Perle morbide is een product van Italiaanse origine. Het is een korrel dat bedoeld is om net als kiemzaad te bereiden met water. Het grote voordeel aan dit ‘nieuwe’ product is dat het stukken veiliger is naar schimmel –en bacteriënvorming toe. Bovendien is het qua bereidingstijd een stuk minder arbeidsintensief, als je het vergelijkt met de natuurlijke kiemzaadvariant. Men heeft op heden al een drietal verschillende soorten varianten, de klassieke perle morbidekorrels (deze kleuren overwegend groen met enkele gele spikkels erin), de witte variant (perle morbide bianchi), en de perle morbide fruit. De hoofdbestanddelen dat terug te vinden zijn in perle morbide zijn: bloem, olie, plantaardige eiwitten, vitaminnen en aminozuren.

De eerste variant is onder de kwekers van Europese vogels de meest aangewende soort onder de drie. Het is de variant die ontwikkeld is aan lichtgekleurde vogels die gevoelig blijken aan kleurstoffen. Denk maar aan volledig witte kanaries. Misschien heeft het ook positieve eigenschappen naar het opaaltype bij de botvink als het gaat om kleurvervuiling.

De perles zouden een volledige kiemzaadvervanger zijn. Het is een uitstekende bron van eiwitten en een reeks vitaminnen die erg belangrijk zijn bij de kweek. Bovenal zou het een uitstekende preventieve bestrijding zijn van aandoening van de “zwarte vlek”.

Zoals ik al gezegd heb maakt het product het toedienen van “kiemzaad” een stuk eenvoudiger. De bereiding zoals voorgeschreven is een deel korrels en 2 delen water. Deze laat men dan een 2-tal uren in de koelkast. Men zal zien dat de korreltjes flink zijn opgezwollen doordat zij het vocht hebben opgenomen. Het voordeel is dat het eivoer door het bijvoegen hiervan mooi rul zal worden. Persoonlijk kreeg ik de tip van een kweker op een kweekvergadering om 1 deel korrels te gaan gebruiken en een even groot deel water. Dit opdat bij twee delen de korrels op een bepaald punt verzadigd gaan worden, en er gewoon te veel water in het eivoer gaat. Waardoor dit niet meer vochtig is, maar eigenlijk al nat begint te worden, wat uiteraard ook geen voordeel is.

Persoonlijk gebruik ik het product ook. Ik zal het maar eerlijk toegeven, ik doe dit gemakshalve. Het is heel snel klaar en eenvoudig te bereiden, zonder enig gezondheidsrisico. Ik merk dat dit heel graag gegeten is door de vogels, zij hebben ook heel weinig moeite om het te leren eten. Maar toch geef ik het noch in de kweek, noch na het zelfstandig zijn van de jongen dagelijks ter beschikking. Voor mij blijft het een goed product, maar de overdaad is altijd schadelijk. Ik geef het tijdens de kweek niet alle dagen van de week. Dit doe ik om gewenning te gaan voorkomen. Ik probeer altijd een lichte variatie aan te bieden in hetgeen ik mijn vogels voorschotel. In de natuur hebben zij ook niet altijd hetzelfde ter beschikking. Een goede voeding is immers een gevarieerde voeding, dat is bij de mens zeker niet anders! Tijdens de rustperiode mag dit ook gegeven worden, maar de frequentie mag zeker zo hoog niet zijn als in het kweekseizoen. De vogels hebben het immers een stuk minder nodig dan tijdens de volle kweek.

Ik denk dat de liefhebbers van kiemzaad niet meteen moeten veranderen naar deze korrels. Indien het kiemzaad goed is bereid, en men de tijd heeft/neemt om dit met zorg te doen, is kiemzaad minstens even gezond! Er zijn twee varianten op de markt, de vogelliefhebber heeft hierin de volledige vrijheid van wat hij toedient!

Gilles Peirs

div#stuning-header .dfd-stuning-header-bg-container {background-image: url(https://www.avibo.be/wp-content/uploads/2017/07/standaardheader-e1500234473429.jpg);background-size: initial;background-position: center center;background-attachment: initial;background-repeat: no-repeat;}#stuning-header div.page-title-inner {min-height: 350px;}#main-content .dfd-content-wrap {margin: 0px;} #main-content .dfd-content-wrap > article {padding: 0px;}@media only screen and (min-width: 1101px) {#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars {padding: 0 0px;}#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars > #main-content > .dfd-content-wrap:first-child,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars > #main-content > .dfd-content-wrap:first-child {border-top: 0px solid transparent; border-bottom: 0px solid transparent;}#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width #right-sidebar,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width #right-sidebar {padding-top: 0px;padding-bottom: 0px;}#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars .sort-panel,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars .sort-panel {margin-left: -0px;margin-right: -0px;}}#layout .dfd-content-wrap.layout-side-image,#layout > .row.full-width .dfd-content-wrap.layout-side-image {margin-left: 0;margin-right: 0;}