Eiwitten voor onze vogels

Eiwitten voor onze vogels

Image module

Veel vogels brengen hun jongen op met dierlijk voedsel. Sommige soorten doen dat met uitsluitend dierlijk voedsel, anderen combineren dat met zaden of plantaardige voeding. Door het geven van dierlijk voedsel, weet men in alle geval zeker dat de jongen voldoende eiwitten binnen krijgen. Daardoor is een normale opgroei van de jongen gewaarborgd. De vogel zal zonder problemen zijn formaat krijgen dat genetisch is vastgelegd.

Vogels groeien van eiwitten, dus deze moeten in voldoende mate aanwezig zijn in de voeding die zij krijgen als jong. Eiwitten bestaan uit lange ketens van verschillende aminozuren. Bij het verteren worden deze ketens afgebroken, zij zijn dan als het ware klein genoeg om via de darm in de bloedvaten te gaan. Zo bereiken de bouwstenen de plekken waar zij nodig zijn.

De vogel maakt vervolgens zijn eiwitten uit aminozuren. Dierlijk voedsel bevat altijd hoogwaardig eiwit. We kunnen van hoogwaardig eiwit gaan spreken als al het eiwit uit de voeding volledig benut kan worden waarvoor het bedoeld is.

Eiwitten zorgen er voor dat de spiermassa toeneemt en dat de veren gevormd worden. Anderzijds moet het skelet ook de mogelijk krijgen om mee te groeien. Hiervoor zijn dan weer calcium, fosfor en vitamine D3 nodig.

In de praktijk weten we dat onze vinken hun jongen voornamelijk grootbrengen met dierlijk voedsel die wij hen geven. Op heden hebben wij de mogelijkheid om hierin te kiezen voor hoogwaardig diepgevroren voedsel ofwel levend voedsel. De meeste liefhebbers geven beiden. In de periode dat er jongen zijn, grijpt men veelal in hoge mate naar het levende voer.

Eivoer kent zeker zijn plaats in een uitgebalanceerd vogeldieet. Doordat er een groot aantal kwekers zijn van vinken, weet ik dat er heel war verschillende methodes gehanteerd worden om eivoer te verschaffen.

De ene kweker zal dit geven in combinatie met levende insecten, de andere mengt er diepvriesinsecten in vooraleer hij deze geeft. Nog een andere zweert het volledig af om eivoer  te geven, maar voedert er wel zijn levende insecten mee. Nog een andere kweker zou nooit eivoer geven aan zijn vogels op geen enkele manier.

De keuzes zijn verdeeld en evenzeer heel uitgebreid. Wat is nu de juiste keuze, wat is het succesrecept? Ik ga hier eerlijk op zijn, ik weet het niet. En ik denk dat geen enkele vogelkweker het exact weet. Wat we wel weten is waar wel jaar en dag goed bij varen. En hier leert de ervaring ons dat we daar beter niet veel aan wijzigen. Wat er ook nog bijkomt is dat de ene methode voor de kweker meeslaat, en exact dezelfde methode voor zijn collega-kweker zal tegenslaan. Men kan zich dan de vraag stellen, ‘ligt het aan de methode, of in hoeverre spelen bepaalde situationele kenmerken een rol?

Ikzelf zweer en bij om mijn eivoer zelf te maken. Anderen prefereren een klaargemaakt eivoer uit de handel. Deze voeders zijn getest zowel in labo-omstandigheden als bij kwekers in de praktijk. Kwalitatief voldoen ze dus zeker. Hieronder ga ik een beschrijving geven van hoe ik mijn eivoer samenstel. Met die reden om de liefhebbers die hiermee willen beginnen, of hun eigen mengsel een beetje willen aanpassen te helpen. Anderzijds zou het ook best kunnen zijn dat ik na het verschijnen van dit artikel ook het een en het ander bijleer. Laat het ons hopen.

Ik wil vooraf meegeven dat ik mijn eivoer altijd invries nadat ik het heb gemaakt. Ik doe dit omdat ik veel van huis ben, dit leent eer zich toe om op een snelle en makkelijke wijze altijd een mengeling te kunnen toedienen dat zowat alles bevat wat de vogels nodig hebben. Ik wil er gerust bij vertellen dat ik nog nooit problemen heb gekend met de gezondheid van mijn dieren nadat ik ze dit heb toegediend. Ik doe dit nu al een aantal jaren, dus ik denk dat ik mag zeggen dat het een veilige methode is.

De basis van mijn voeder bestaat uit droge beschuiten en eieren. De eieren worden hardgekookt en afgekoeld vooraleer ik hier mee aan de slag ga. De eieren gaan samen met de beschuiten in de keukenrobot. Hierbij ga ik altijd eerst de beschuiten fijn malen, en vervolgens een ei bijvoegen. De ervaring leert me dat dit het meest egale resultaat geeft. Ik mix een vijftal beschuiten samen met 1 hardgekookt ei. Hierbij zal ik nooit de schil van het gekookte ei verwijderen. De fijngemalen eierschaal kan ook zijn nut hebben als maalsteen in de vogelmaag.

Bij de hoeveelheid ei-beschuit voeg ik ongeveer een even grote hoeveelheid eivoer uit de handel. Hierbij speelt het merk eigenlijk niet zo’n grote rol. Het hoeft eigenlijk ook geen eivoer te zijn voor inlandse vogels. Het mag gerust een samenstelling zijn die voor kanaries gebruikt wordt. Geef best wel geen eivoer waaraan kleurstoffen of middelen die instaan voor de verkleuring zijn toegevoegd. Dit zou nefast kunnen zijn.

In normale condities heb ik een kilogram van deze mengeling. Hieraan meng ik dan een 50 gram mariëndistelzaad die ik fijnmaal in een koffiemolen. Dit marîëndistelzaad meng ik altijd fijn. Het is een zaadje die nogal hard is. Onze vinken hebben meestal moeite om het op zijn geheel naar binnen te spelen. Om hen de nuttige eigenschappen aan de lever niet te ontzeggen maal ik die altijd fijn. Ik voeg vervolgens nog een 75 gram kempzaad, 75 gram negerzaad en 100 gram teuniszaad toe aan dit mengsel. Vervolgens gaat er nog zo’n 200 gram aan Nutribird pellets bij.

Indien men diepvriesinsecten ontdooit onder de waterkraan worden de pellets wat nat, hierdoor worden ze graag opgenomen door de vogels.

Aan deze samenstelling voeg ik ook nog een eiwitsupplement toe. Ik opteer altijd voor Pieters eiwit 90, omdat ik hier ooit mee begonnen ben. Op heden ben ik daar nog altijd tevreden van. Ik weet dat er nog heel wat andere supplementen bestaan. Die zeker minstens even goed van kwaliteit zijn. Maar zoals hierboven beschreven doen we er altijd goed aan om niet te ver van onze vertrouwde stek te gaan lopen. Daarmee opteer ik nog steeds voor mijn vaste keuze van eiwitsupplement.

Vervolgens gaat er ook nog quinoa bij mijn eivoer. Enkele jaren terug bracht ik al een artikeltje over deze quinoa. Misschien even kort resumeren. Het quinoazaad is een zaad die rijk is aan 15% eiwitten, 6% vet, 60% zetmeel, 4% as, 3% vezels en 12% water. Het bevat ook een heel resem aan vitamines zoals Vitamine C, B2 en E. Het is ook rijk aan magnesium, ijzer en koper. Het calciumgehalte is echter heel laag.

Om het in het vogelvoeder, en specifiek in eivoer te mengen moet men het wel bewerken. Het zaadje dient gekookt te worden. Daarna zal het toenemen in volume. Het zal ook een groot deel van het kookvocht vasthouden. Dit biedt een serieuze meerwaarde naar rulheid van het voer. Nadat het 12 minuten gekookt wordt, doe ik het in een zeef. Hierop volgend spoel ik het aan de kraan onder koud water. Ik laat het een tijdje uitdruppen vooraleer ik het aan mijn mengsel toevoeg.

De te hanteren hoeveelheid is een soeplepel per 200 gram eivoer. Men hoeft in principe geen schrik te hebben om er wat meer onder te mengen. Indien je een restje over hebt, kap het er maar bij, zonder je zorgen over te maken. Voor een kilogram voer reken ik op zo’n 80 gram ongekookte quinoa. Dit is normaal gezien ruim voldoende.

Aan het mengsel voeg ik nog wat diepvrieserwtjes toe. Vervolgens gaat de samenstelling in opbergdozen in het vriesvak. Insecten doe ik er nooit op voorhand bij. De insecten zouden deels ontdooien als ze in de “warme” substantie komen. Daarna worden ze als het ware opnieuw ingevroren. Dit zou meer nadelige gevolgen kunnen hebben, dan dat het voordelen zou kunnen opleveren.

De (diepvries)insecten worden ontdooid onder de koudwaterkraan. Hierna worden ze door het eivoer gemengd voordat het toegediend wordt aan de vogels. Dit zorgt dat het mengsel dat ze krijgen mooi rul is. Daarenboven zorgt het er ook voor dat het vochtpercentage goed zit. Ook dit is een niet te onderschatten factor voor de jonge vogels.

Als laatste voeg ik ook af en toe geweekte perles morbide toe aan dit alles. Dit doe ik niet alle dagen. Enerzijds om een variatie in het dieet te brengen. Anderzijds om ervoor te zorgen dat de kweekvogels niet al te driftig worden door allerhande toevoegingen. Met gekiemd zaad heb ik zelf weinig ervaring, maar als ik collega’s hoor spreken, dan denk ik dat gekiemd zaad dat met zorg is verwerkt ook zeker zijn plaatsje verdient!

Eén keer per week gaat er ook wat biergist in mijn eivoer. Biergist herbergt een resem B-vitamines, deze dragen bij aan een optimale energievoorziening voor de vogels. Deze stimuleren ook de aanmaak van rode bloedcellen. Verder is het ook een goede bron van eiwitten. Door de stimulatie van de aanmaak van rode bloedcellen heeft het ook een gunstig effect op het uithoudingsvermogen van vogels. Dit weten we uiteraard al een hele tijd van onze collega’s uit de duivensport. Bij zowat elke duivenmelker zal je wel een pot biergist op het schap terug kunnen vinden.

Tijdens de winterperiode krijgen mijn vogels steevast eens per week een lepe eivoermengsel. Hieraan voeg ik ook de perles morbide toe. Dit doe ik om hen de kans te geven om voldoende eiwitten op te nemen. Dit vul ik dan aan met biergist en een darmconditioner. Met de gedachte dat een gezonde darm zich vertaalt in een gezond lichaam, voeg ik deze darmconditioner toe. Een vogel die zwaar besmet is met coccidiose of andere darmaandoeningen zal zeker niet genezen door toediening van dergelijke middelen. Het vogellichaam kan zich echter beter wapenen tegen het indringen van schadelijke bacteriën en virussen in de darmwand. Dit door toedoen van dergelijke producten. De zuurtegraad in de darmen wordt opgedreven. Dit is niet de favoriete kwee -en leefomgeving van vieze indringers!

Voor mezelf concludeer ik dat eivoeder zeker zijn plaatsje heeft in het dieet van onze vogels. Op welke manier je het maakt of toedient maakt in principe niet zoveel uit. Zolang ze maar goed kweken, gezonder jongen voortbrengen en wij er ons plezier kunnen uitputten zeg ik altijd!

Gilles Peirs

div#stuning-header .dfd-stuning-header-bg-container {background-image: url(https://www.avibo.be/wp-content/uploads/2017/07/standaardheader-e1500234473429.jpg);background-size: initial;background-position: center center;background-attachment: initial;background-repeat: no-repeat;}#stuning-header div.page-title-inner {min-height: 350px;}#main-content .dfd-content-wrap {margin: 0px;} #main-content .dfd-content-wrap > article {padding: 0px;}@media only screen and (min-width: 1101px) {#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars {padding: 0 0px;}#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars > #main-content > .dfd-content-wrap:first-child,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars > #main-content > .dfd-content-wrap:first-child {border-top: 0px solid transparent; border-bottom: 0px solid transparent;}#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width #right-sidebar,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width #right-sidebar {padding-top: 0px;padding-bottom: 0px;}#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars .sort-panel,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars .sort-panel {margin-left: -0px;margin-right: -0px;}}#layout .dfd-content-wrap.layout-side-image,#layout > .row.full-width .dfd-content-wrap.layout-side-image {margin-left: 0;margin-right: 0;}