
Dat er op de laatste dagen van het jaar niet veel bijzonders meer gebeurt kan ik steevast tegenspreken. Op de laatste vrijdag van het jaar 2018 had ik de eer om af te zakken naar Pittem. Ik mocht er op bezoek gaan bij een man die al sinds zijn jeugd begeesterd is door alles wat met suskewiet te maken heeft. Op aanraden van Georges Soenens op de werkvergaderingen van het kampioenschap van België te Kortemark afgelopen seizoen, ging ik op bezoek bij André Demeyere uit Pittem.
Ik moest op de wijk niet al te lang zoeken waar de woonst van André was. Je zag meteen aan het huisnummer dat er een vinkenier woonde. De namen en het huisnummer waren er vergezeld met een illustratie van een tekenende vinkenier.
Met zijn 84 lentes is André beslist een van de anciens binnen de Vlaamse vinkensport. Dat leeftijd lang niet alles zegt over een mens, daar is André de levende getuige van. Hij gaat nog wekelijks naar de vinkenzettingen tijdens het vinkenseizoen. Alles wordt nauwlettend en haarfijn bijgehouden op de computer. Dat André met de moderne middelen maar weinig moeite heeft getuigen zijn talrijke gedigitaliseerde documenten die hij bewaard op zijn computer. Bij hem thuis heeft hij zijn hoekje waarin hij zich installeert tijdens de dode momenten.
André is geboren op 24 april 1935. In 1956 trouwde hij met zijn vrouw Marcella. Rond die periode begon hij mee te gaan naar de vinkenzettingen. Zo’n 62 jaar geleden zette de toen 21-jarige André zijn eerste stappen in de vinkensport. Hij ging mee met een vink die zijn buurman bij hem mocht zetten. Op vraag van zijn buurman ging André met die vogel (Fox) mee naar de concoursen. Zijn vogel zong zo’n 350 liedjes op een uur, de vogel dat zijn buurman meenam was een tikje beter, en haalde de kaap van de 400 liedjes op een uur. Dat waren de eerste “onschuldige” stappen van André in de vinkensport. Daar kreeg hij de microbe te pakken, en die zou een heel groot stuk van zijn leven bepalen bleek later.
In de beginjaren werd er een maatschappij gestart in het ouderlijk huis waar André opgroeide. Daar werd hij dan ook lid. Over zijn ouderlijk huis heeft hij enkele maanden geleden een schrijfwerk gepubliceerd in ons A.VI.Bo-blad. Die maatschappij heette de Sint-Germanusvink, in hun lokaal ‘ Den Ast’. Na een kort verblijf in ‘Den Ast’ verhuisde de maatschappij naar een ander lokaal. André ging toen ander oorden opzoeken. Hij ging naar Pittem, bij ‘Niet rijk, maar recht’. Van deze club was André 20 jaar voorzitter. Bovendien is André ook nog gewestleider geweest. Dat was in Ardooie rond het jaar 1985. Daar werd hij eerst secretaris en daarna voor een hele lange periode gewestleider.
Ik zag dat het jaar 1985 ook afgestempeld was op een diploma dat bij ‘Meyerke’ ( zo wordt hij vaak genoemd) in zijn woonkamer hangt. Dat diploma is het brevet van officieel zangkeurder. André was in zijn loopbaan als vinkenier dus ook zangkeurder. Daarnaast heeft André gedurende zijn loopbaan heel wat bijdragen geleverd voor ons A.VI.Bo-blad. Hij was net als ik vriendenkringer bij A.Vi.Bo. Tot op heden schrijft André nog altijd graag een bijdrage. Zijn laatste werk was een driedelig artikel waarin hij zichzelf van in zijn prille jeugd voorstelde.
Doorheen zijn carrière heeft André enkele goede vogels mogen huisvesten. Zo was er zijn vogel Birger. Een vogel dat regelmatig de kaap van de 700 liedjes overschreed. Hiermee haalde André ettelijke mooie titels. De vogel die zijn hoogste getal floot was zijn vogel Jaron. Met een uitschieter van 813 liedjes als record en ettelijke malen boven de 700, bewees ook deze vogel dat hij uit het goede hout gesneden was. Dit was een vogel dat André gratis mocht meenemen bij vinkeniers die hij kende. Jammer genoeg had vogel Jaron maar een korte loopbaan. André kon er 1 seizoen mee spelen, maar de vogel overleed na dat seizoen in de rustperiode. André heeft als aandenken nog altijd een kaartje zitten in zijn portefeuille met de uitslagen van die vogel.
Als rasechte vinkenier kon het niet ontbreken dat André zich ook op de vinkenkweek stortte. Hij kweekte afgelopen seizoen 10 jongen, waarvan er 9 dames inzaten en 1 man. Hij kweekt met een koppen mutatievinken waarvan de man een agaat is split voor pastel en een pastel pop.
Deze vogels kocht hij aan een kweker die hij eigenlijk niet kende. De man was van een eindje ver. Ze spraken af, en wat bleek? Beide heren hadden nog samen gewerkt destijde bij de firma Bekaert in Aalter. André kreeg een kweekkoppel mee, en een jong uit dat nest. Een jong vogeltje dat naar zijn zeggen nog niet helemaal zelfstandig was. André had dit niet verwacht, en had ook geen wormen meer in huis om het beestje op te brengen. Hij kreeg hulp van zijn buurman, die hem wat wormen meegaf. Het jong kwam wonderwel op, en groeide uit tot een mooi popje.
Wie aan André Demeyere denkt associeert hem dan ook met vinkenkooien. André was jaren aan een stuk een fervent kooienmaker. Deze microbe kreeg jij ook al heel vroeg te pakken. De eerste kooi dat hij maakte, fabriceerde hij van de planken die hij recupereerde van een oud bed. Zo werd de eerste kooi van de hand van André Demeyere gebouwd. De eerste vogel die hij erin huisvestte ontsnapte hem. Dit was eind jaren vijftig.
In 1970 werd André kampioen van beide Vlaanderen met een eigen fabricaat vinkenkooi. André heeft ook heel wat mooie kooien gemaakt. Hij zocht altijd wel ergens de vernieuwing op. Dat leidde vaak tot een heel mooie constructie. De kooien werden vaak afgewerkt met een mooi schilderij op de zijkanten van de hand van Norbert uit Egem. In 2013 bouwde André zijn laatste speelkooi. Het spreekt voor zich dat heel wat van André zijn vogels gehuisvest zijn in eigen gemaakte vinkenkooien. Mensen die de kooien van André hebben gezien kunnen zeker ook bevestigen dat het om vakmanschap gaat.
Wat André ook zeker typeert is zijn kooienmuseum. Het aantal oude kooien dat André gedurende zijn leven heeft verzameld is heel uniek. André heeft heel wat kooien staan die heel zeldzaam zijn. Uit ieder tijdperk dat er met de vinken gespeeld is geweest heeft André wellicht een kooi staan. Zijn zolderkamer staan bomvol met die pareltjes. Achter heel wat kooien schuilt een verhaal. Van de meeste kooien dat André staan heeft weet hij nog waar hij ze vandaan heeft gehaald. Op onder laatste kooiententoonstelling in Kuurne had André een greep mee uit zijn museum. Bezoekers hebben kunnen zien dat hij daar enkele unieke en zeldzame stukken mee heeft. Ik vond het een waar genot om die oude kooitjes te bekijken en er met André over te babbelen. Hij weet als geen ander uit welke jaartallen de kooitjes dateren. André heeft naast zijn antieke kooien ook heel wat andere curiosa staan dat te maken heeft met de vinkensport.
André ademt de vinkensport. In elke plaats, elke hoek van zijn huis is er iets te vinden dat met de vinkensport te maken heeft. Van aan het huisnummer tot aan het hoogste hoekje in zijn zolderkamer is de vinkensport steevast aanwezig.
Ik ben maar wat blij dat ik geluisterd heb naar Georges Soenens, die me aanspoorde om een werkje te maken over deze gevestigde waarde binnen de vinkensport. André Demeyere, een klein mannetje waar een groot hart voor de vinkensport in zit. Ik ben blij dat ik hartelijk werd ontvangen door André en zijn vrouw Marcella. Ik ben uiteraard ook heel blij dat ik zijn antieke vinkenkooien heb mogen bezichtigen. Het was voor mij een geslaagde laatste vrijdag van het oude jaar.
Langs deze weg wil ik André en Marcella, evenals alle andere lezers het allerbeste toewensen voor het nieuwe jaar 2019. Ik wil alle vinkeniers onder ons een succesvol speelseizoen, en een succesvol kweekseizoen toewensen!
Gilles Peirs