Op bezoek bij Francis Soenen

Op bezoek bij Francis Soenen

Image module

Vijftien april, de maand is halverwege. Al zou men het niet meteen denken na enkele hele koude dagen die we net voor half april kenden. Het doet denken aan het verloop van een februarimaand. Halverwege februari kenden we immers eerder temperaturen die aan de lente doen denken. De wereld op z’n kop? Je zou het zomaar gaan denken. De enige zekerheid die we kennen is dat het vinkenseizoen reeds gestart is. Het weekend van 13 en 14 april werd een zettingsweekend waar het gevoel van verkleumde handen niet gauw vergeten zal worden.

Het seizoen van de vogeltentoonstellingen ligt alweer enkele weken achter ons. De winteractiviteit waar stap voor stap ook wat meer vinkeniers aan deelnemen moet op heden plaats maken voor onze zomeractiviteit. De vinkenzettingen uiteraard.

Niks weerhield me ervan om op 15 april richting Gits te rijden. Ik kende de weg al een beetje van mijn tripjes voor het nationaal kampioenschap in Kortemark afgelopen jaren.  Ik ging er  een man bezoeken die wat betreft het vinkenieren en in het bijzonder het tentoonstellen van vinken meer dan een gevestigde waarde is. Ik ging er Francis Soenen bezoeken, een naam als een klok in de wereld van de tentoonstellingen.

Ik werd er omstreeks 15.00 u warm ontvangen in de mooie woning van Francis en zijn vrouw. Na heel even zoeken raakte ik toch maar mooi op mijn bestemming.

Zoals echte vinkeniers het doen raakten we uiteraard meteen aan de babbel. Ik ken Francis nu reeds een tijdje, Vooral tijdens de winter komen we elkaar vaak tegen op tentoonstellingen en allerhande vergaderingen en voordrachten.

Francis is al vinkenier van toen hij een jonge knaap van 15 à 16 jaar was. Aanvankelijk startte hij samen met zijn grootvader als duivenmelker. Na een onaangename ervaring richtte hij al zijn pijlen op het vinkenieren.

Vooral het kweken van kwalitatieve tentoonstellingsvogels is de passie van Francis. Hierin heeft hij met de jaren stammen uitgebouwd die tot ver buiten onze buurlanden om, naambekendheid hebben verworven.

Met maar liefst zeven wereldtitels op rij kan men al van een meer dan aardige erelijst spreken! Van 2013 tot dit jaar zette Francis een reeks van maar liefst wereldtitels neer. Daarnaast won hij ook al 7 gouden ringen op de gouden ringshow te Roeselare, alsook 2 zilveren en 1 bronzen ring. Resultaten die een duizelingwekkend palmares vormen, denk ik dan!

Afgelopen winter won Francis ook alle 4 de reeksen van de tentoonstellingen die georganiseerd werden in samenwerking met A.VI.Bo. Hierin werd er een klassement opgemaakt in 4 reeksen (wildkleur in speelkooi, wildkleur in tentoonstellingskooi, mutatie in speelkooi en mutatie in tentoonstellingskooi).

“Je moet er net als  het geval is met speelvogels mee bezig zijn, dit is helemaal niet anders dan het opleiden van kwalitatieve speelvinken”. Francis investeert heel wat uren met zijn vogels. Tijdens de kweek heeft hij een 11-tal kweekboxen op zijn domein staan. Ook heeft Francis binnen nog enkele kweekkooien staan waarin hij ook een poging onderneemt om met nieuwe poppen te kweken. Ook dit lijkt aardig te lukken.  Observeren, veel geduld uitoefenen en streng selecteren zijn de belangrijkste sleutels tot succes in het kweken van kwaliteitsvolle vogels.

Uiteraard start de kweek met het kruisen en koppelen van stamvogels die bepaalde goede eigenschappen hebben. Kleur, grootte, tekening en de rust die de vogel heeft zijn voorname factoren waarin erfelijkheid van een goede tentoonstellingsvogel een bijzonder grote rol spelen. Kweken met vogels die bovenstaande eigenschappen niet hebben, of er bepaalde mankeren zullen nooit leiden tot een nageslacht die op hoog niveau kan meedingen voor de hoofdprijzen.

Voeding speelt zonder twijfel ook een heel belangrijke rol.  Dit jaar zal Francis ernaar streven om het aandeel diepvriespinkies wat terug te schroeven in het dieet van zijn kweekvogels. “Ik ervaar dat mijn vogels te driftig worden van een teveel aan diepvriespinkies, met nefaste gevolgen voor mijn kweekresultaten” zegt Francis. Ook tijdens het broeden probeert hij dergelijke voedingsmiddelen tot een minimum te beperken. Dit om de pop zo vast mogelijk aan het broeden te brengen. De levende buffalowormen worden gevoederd met Nutribird-pellets. Zo werken de jongen deze voedingsstoffen ook naar binnen op een voor hen subtiele manier.

Bij Francis worden bepaalde eigenschappen al van bij de prille jeugd, als men het zo mag noemen, onderzocht. De vogels gaan als ze zo’n 40-tal dagen oud zijn apart in een kleinere kooi. Daar wordt in eerste instantie naar hun grootte en natuurlijke kalmte en rust gekeken. Hierin kan Francis al een voorselectie maken van de vogels die mogelijk zullen scoren op de tentoonstelling. Enkele weken later beginnen de kleuren door te komen. Eens ze op kleur zijn, kan ook deze belangrijke eigenschap bekeken worden. Een vogel die aan bovenstaande eisen voldoet, kan na het strenge kennersoog van Francis te zijn gepasseerd, mogelijks meedoen voor een mooie ereplaats op de wedstrijden.

Eens de vogels op tentoonstelling zijn aangekomen, worden zij uiteraard gekeurd. De ervaren keurders doen hun werk. Zij vullen hun bevindingen in op zogenaamde ‘keuringsfiches’. “Hierop staat ook een schat van informatie” aldus Francis. Francis verteld dat het belangrijk is om dit goed te lezen. Soms staan daar kleine details op die een heel eenvoudige toepassing hebben naar een volgende wedstrijd toe. Een klein detail kan immers het verschil maken tussen een spraakmakende ereplaats en een prijsje in de middenmoot.

Een nette tentoonstellingskooi heeft uiteraard ook gunstigere uitzichten op een goed resultaat dan een kooi die niet goed onderhouden is. “Een vogel in een nette kooi zal altijd het voorrecht krijgen tegenover zijn evenwaardige concurrent in een kooi die slecht onderhouden is”.

Tijdens de vinkententoonstellingen van afgelopen winter mochten de vinkeniers ook hun vogels tentoon stellen in een traditionele speelkooi. Hierin geeft Francis als tip mee dat een donkere kooi (kooi zonder zijglazen), altijd een betere keuze is dan een kooi met zijglazen. De vogel zal meer vooraan de kooi komen postvatten. Dit geeft een beter beeld naar de keurders en naar de bezoekers. De vogel zal dus meer tot zijn recht komen in een toekooi.

Francis probeert ook zoveel mogelijk rekening te houden met de standaardnormen die door de organisaties op punt zijn gezet. Hij beperkt zich enkel tot de toch nu toe erkende mutaties in de tentoonstelling. De niet-erkende mutaties laat hij aan zich voorbij gaan. “Als je ze echt allemaal wil houden, dan kom je tijd en plaats te kort. Het zou niet meer houdbaar zijn om dat te doen”.

Francis wil ook nog meegeven dat “vers” eten geven nooit een goed idee is. De term vers mag je niet letterlijk nemen. Het voeder moet uiteraard van een onberispelijke kwaliteit zijn! Maar voeder nooit te sterk aan uw vogels net voor een tentoonstelling. Een lichte mengeling, of enkele dagen voordien voederen, geniet de voorkeur. Kempzaad en andere ophitsende zaden zijn uit den boze! Het zorgt voor vogels die nerveuzer zullen zijn. Dit biedt de keurder niet de mogelijkheid om de vogel optimaal te keuren. Dit zal uiteraard minpunten opleveren.

Wat ik ook vooral uit ons gesprek onthouden heb is dat elkaar helpen en vragen stellen ook een sleutel naar succes kunnen zijn. Ik denk dat Francis een meer dan toegankelijk man is voor mensen die willen starten met het tentoonstellen van vinken. Of voor mensen die enkele tips nodig hebben om hun vogels een beter resultaat te laten behalen op schoonheidswedstrijden.

Na de aangename babbel keerde ik omstreeks 18.15u terug richting Avelgem. Met een meer dan aangename namiddag achter de rug. Langs deze weg wil ik Francis en zijn echtgenote nog eens hartelijk bedanken voor hun warme ontvangst.

Gilles Peirs

div#stuning-header .dfd-stuning-header-bg-container {background-image: url(https://www.avibo.be/wp-content/uploads/2017/07/standaardheader-e1500234473429.jpg);background-size: initial;background-position: center center;background-attachment: initial;background-repeat: no-repeat;}#stuning-header div.page-title-inner {min-height: 350px;}#main-content .dfd-content-wrap {margin: 0px;} #main-content .dfd-content-wrap > article {padding: 0px;}@media only screen and (min-width: 1101px) {#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars {padding: 0 0px;}#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars > #main-content > .dfd-content-wrap:first-child,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars > #main-content > .dfd-content-wrap:first-child {border-top: 0px solid transparent; border-bottom: 0px solid transparent;}#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width #right-sidebar,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width #right-sidebar {padding-top: 0px;padding-bottom: 0px;}#layout.dfd-portfolio-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars .sort-panel,#layout.dfd-gallery-loop > .row.full-width > .blog-section.no-sidebars .sort-panel {margin-left: -0px;margin-right: -0px;}}#layout .dfd-content-wrap.layout-side-image,#layout > .row.full-width .dfd-content-wrap.layout-side-image {margin-left: 0;margin-right: 0;}